Volgens financiële geleerden moeten Nederlandse industriële ondernemingen hun heil zoeken in het buitenland. De groei van de export zit namelijk vooral in de BRIC-landen, Polen en Turkije.
De Nederlandse export van goederen is sterk gericht op West-Europa, met uitzondering van machines. Omdat de economie in Nederland momenteel stil staat of zelfs krimpt en hierdoor dus geen stijgende lijn vertoond, zal de groei van de export van de industrie in de opkomende landen gezocht moeten worden. Hierbij kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan Polen, Turkije en de BRIC-landen.
BRIC-landen:
Het gaat hier om de volgende landen: Brazilië, Rusland, India en China, zij bevinden zich in een vergelijkbaar stadium van economische ontwikkeling.
De term werd gelanceerd door Jim O’Neill in een verslag uit 2001, getiteld “Building Better Global Economic BRICs”. De term raakte breed in gebruik als symbool voor de verschuiving in economische kracht, weg van de ontwikkelde G7 economieën richting de zich ontwikkelende landen.
De Nederlandse economie is ten opzichte van die van de buurlanden in een slop terechtgekomen.
Overigens is in heel Europa de economie in een recessie verzeild geraakt. Rusland, Polen en Turkije, allemaal relatief minder afhankelijk van de export, zullen het snelst groeien.
Dat is de reden waarom Nederland wordt geadviseerd een samenwerkingsverband met een van deze landen aan te gaan. Op die manier kan kostenbesparend te werk gegaan worden..
Lees ook:Turkije lijdt nauwelijks onder recessie
Lees ook:Turkije groot import-en exportland op kledinggebied
Lees ook:Turkije komt uit recessie
Lees ook:Turkse economie ontwikkelt zich razendsnel
Lees ook:Sancties Iran nadelig voor Turkije